Inclusief schrijven

Inclusief schrijven bij Cevora: zo doe je dat

Inclusief schrijven, dat is je teksten zo schrijven dat je niemand uitsluit. En dat iedereen in je doelgroep zich kan herkennen in je tekst. Ongeacht hun gender, seksuele geaardheid, afkomst, geloofsovertuiging, leeftijd of beperking.

Belangrijk, vinden we bij Cevora. Maar niet altijd gemakkelijk.

In dit artikel focussen we voornamelijk op genderinclusiviteit. We bieden je 2 gouden tips die je kan toepassen om je teksten toegankelijk te maken voor iedereen, dus ongeacht hun gender.

#BeOne #BeOpen #BeCurious

Gebruik neutrale woorden

Gangbare beroepsnamen verwijzen vaak naar één gender – denk aan ‘brandweerman’ en ‘poetsvrouw’. Gebruik beter hun genderinclusieve alternatieven:

  • Verpleegster - Verpleegkundige
  • Secretaresse - Administratief medewerker
  • Directeur - Directie


Ook belangrijk is om binair taalgebruik te vermijden. Dat is taal die ervan uitgaat dat je mensen kan indelen in twee categorieën: man of vrouw. Maar zo sluit je non-binaire mensen uit, die zich in die categorieën niet thuis voelen.

Enkele voorbeelden:

  1. Uw echtgenoot/echtgenote - Uw partner
  2. Je mama of papa - Je ouders
  3. Beste dames en heren - Beste deelnemers
  4. Dag meneer/mevrouw - Dag lezer/inwoner van Brussel/abonnee/...

Vermijd hij/zij en zijn/haar

‘Een docent moet rekening houden met de feedback van zijn cursisten.’

Stel dat je het gender van de docent niet kent. In dat geval is er iets mis met deze zin, namelijk dat het mannelijke bezittelijk voornaamwoord ‘zijn’ gebruikt wordt als de universele vorm. Daar willen we van af.

Dan maar ‘zijn/haar’ gebruiken om de vrouwelijke vorm erbij te krijgen? Nee. Want niet alleen wordt je tekst zo heel houterig, je gebruikt ook weer binaire taal (zie hierboven). Een ‘hun’ erbij helpt ook niet, want dan blijft de constructie stroef.

Hier zijn 4 tips om ‘hij/zij/hen’- en ‘zijn/haar/hun’-constructies te vermijden.

1. Spreek je lezer direct aan

Dus niet: ‘Een docent moet rekening houden met de feedback van zijn cursisten.’
Maar wel: ‘Als docent moet je rekening houden met de feedback van je cursisten.’
Of: ‘Hou rekening met de feedback van je cursisten.’

2. Ga voor het meervoud

Dus niet: ‘Een docent moet rekening houden met de feedback van zijn cursisten.’
Wel: ‘Alle docenten moeten rekening houden met de feedback van hun cursisten.’

3. Gebruik een onbepaald lidwoord

Dus niet: ‘Iedere cursist brengt zijn of haar eigen laptop mee naar de opleiding.’
Maar wel: ‘Iedere cursist brengt een eigen laptop mee naar de opleiding.’

4. Herformuleer je zin

Niet: ‘Een docent moet rekening houden met de feedback van zijn cursisten.’
Wel: ‘Cursisten kunnen feedback geven waarmee de docent rekening moet houden.’

Als je meer wilt weten